maandag 27 mei 2013

Kings Canyon (Watarrka), Olga's (Kata Tjuta), Ayers Rock (Uluru)

Dag vrienden van ‘De avonturen van SoFie in Australië’

Ik heb al zo veel geweldige en mooie dingen gezien hier in Australië, maar naar mijn persoonlijke mening is er niets dat kan tippen aan mijn trip van deze week.

Deze week ben ik namelijk naar ‘the red centre’ (het midden van Australië) geweest.
Het bekendste hier is Uluru of Ayers rock, en jullie hebben waarschijnlijk allemaal al wel een foto gezien van deze enorm grote monoliet. Maar dat is niet het enige in deze streek dat zo prachtig en mooi is.

Dinsdag 21/05 nam ik het vliegtuig van Melbourne richting Alice Springs.
Daar had ik een hele dag om rond te lopen en de stad een beetje te verkennen. Al is het wel een raar concept, zo een stad midden in de woestijn. Je hebt enkele grote straten met winkels en cafés verschillende aboriginal gebouwen, …  Buiten de normale gebouwen die je in een stad kan vinden was er echter niets. Tijdens de rit van de luchthaven naar de stad zie je geen enkel huis, geen enkel teken van leven (buiten enkele vogels en andere dieren misschien).

Ik vond de stad Alice Springs zelf niet zo heel bijzonder. Het was wel de eerste keer dat ik zo veel ‘normale’ aborigonals tegen kwam in een stad. Maar ik ben natuurlijk niet naar hier gevlogen om Alice Springs te bewonderen, ik ben naar hier gevlogen voor de beroemde ayers rock en de andere mooie natuurfenomenen.

Woensdag ochtend om 6:00 werden we opgepikt aan ons hostel door onze gids en chauffeur Josh.  Na nog een korte stop bij het reisbureau van de rock tour, waar we nog enkele last minute dingen moesten oppikken vertrokken we richting het Westen, richting Kings Canyon, Uluru en Kata Tjuta.

Onderweg kwam je zelden iets tegen. Af en toe eens een tankstation waar dan meestal ook een kleine winkel aan verbonden was, een ‘camel farm’ (waar ze enkel dromedarissen hadden, maar dat noemen ze hier ook kamelen), een koeienboerderij en dat was het ongeveer.

Je rijdt ongeveer 400 km in het midden van de woestijn met heel weinig leven om je heen. Zeer speciaal vond ik dat.




Onze eerste stop (buiten de tankstations) was Kings Canyon of Watarrka national Park. Hier deden we een stevige wandeling van ongeveer 3 uur langs ‘heartattack hill’ (deze steile beklimmen heeft zijn naam te danken aan het feit dat er al veel mensen een hartaanval hebben gekregen), The Lost city, Garden of Eden en de waterval in de Canyon. Boven deze rotsen was vroeger een inlandse zee. In sommige rotsen kon je nog de restanten zien van deze zee (golven van het zand, fossielen,…).












Daarna was er een lange rit richting ons kamp (met een stop om hout te verzamelen voor ons kampvuur en daarna een stop om de zon te zien ondergaan). Als ik zeg kamp, stel je dan alstublieft niet te veel voor. Er was een toilet (een gat in de grond met een toiletpot erboven en 4 ijzeren platen rond), een afdak en een cirkel om vuur te maken. 

Aangezien het al donker was, moesten we snel een vuur maken om te kunnen koken. We kookten met een speciale pot en pan die je in het vuur kan zetten.  Allemaal heel basic en avontuurlijk.

Een gezellige avond rond het kampvuur met een heerlijk zelf gekookte maaltijd in het vuur en daarna was het tijd om in onze ‘swag’ te kruipen. Een swag is een vrij goed matje (zoals de dikke van nomad of zo die zichzelf opblazen) met daarboven een beetje tent stof (geen synthetische, maar van de stevige dikke donkergroene van oude patrouille tenten) waar je als een slaapzak moet inkruipen.  Je kan als je dat wil een flap over je hoofd leggen, maar dan kan je moeilijk ademen. Ik heb gewoon met mijn hoofd in de open lucht geslapen. Een hele ervaring. En eigenlijk best wel leuk.
Ik had verwacht dat je met een kleine flexibele stok er echt wel een soort van mini tent van zou kunnen maken, maar dat was niet het geval.
Deze afbeelding komt van google, maar zo ziet het er ongeveer uit. Ik kon zelf geen foto nemen want het was bij ons altijd pikdonker.


Om 5:30 werden we door Josh gewekt en was het tijd om ons kamp op te breken, te ontbijten en de zonsopgang te gaan bewonderen. Het was nog steeds pikdonker tijdens het ontbijt. Gelukkig hadden sommige mensen hun zaklantaarn meegenomen. 

Daarna reden we richting Uluru-Kata Tjuta National park. Enkele uren verderop. 




Onze eerste stop was de olga's of Kata Tjuta. Hier hadden we weer eens stevige wandeling van iets minder dan 4 uur. De rotsen hier zijn van een ander materiaal gemaakt dan degene van Kings Canyon. 

Het leuke/mooie aan het binnenland van Australië is dat het veel langer dan Europa ongestoord zijn gang heeft kunnen gaan. Buiten de aboriginals (en die lieten de natuur volledig zoals hij was) kwamen hier nooit mensen tot in de 19de eeuw. Je kan dat hier echt nog zien hoe weinig invloed de mens gehad heeft op het landschap. Terwijl we in Europa druk aan het bouwen waren, bossen aan het kappen, dammen bouwen, snelwegen aanleggen,... kon hier de natuur gewoon zijn gang gaan. Het is echt een speciaal gevoel om hier voor uren rond te rijden en buiten die ene weg niets te zien. 

Hier in het red centre is het eigenlijk een woestijnlandschap, maar wel een met veel vegetatie. 

Even een weetje:
Australië is het enige land ter wereld waar er nog wilde kamelen zijn. En moesten de Arabieren geluisterd hebben naar de Australische regering dan waren er nu geen meer. In plaats van de 100 kamelen (eigenlijk zijn het dromedarissen, maar dat is blijkbaar hetzelfde in het Engels) die ze gebruikt hadden om de wegen en stad hier in het midden van Australië aan te leggen dood te schieten (wat de Australische regering hen had gevraagd, aangezien de beesten hier geen natuurlijke vijanden hebben) lieten ze de dromedarissen (camels) gewoon vrij. Ondertussen zijn er naar schatting ongeveer 2 miljoen wilde dromedarissen. Sommige dromedarissen temmen ze en die gebruiken ze dan om mee te racen. 





Na de wandeling in Kata Tjuta (Olga's, wat letterlijk vertaald vele hoofden betekent) gingen we richting het cultural centre in het park. Dit centrum ligt aan de voet van Ayers Rock (uluru). Helaas mocht je hier nergens foto's nemen uit respect voor de cultuur van de Anangu. 

Het was wel heel interessant om al de verhalen hier te kunnen lezen en filmpjes te zien over de 'droomtijd'. Een soort van scheppingsverhaal van de aboriginals. Heel veel van deze verhalen speelden zich af op of rond uluru en je kan nu nog steeds de restanten zien en de stukken rots die de verhalen uitbeelden. Er was ook een galerij waar je originele aboriginal kunstwerken kon kopen (instrumenten, schilderijen, versierd houtwerk,...)

Na een beetje cultuur was het weer tijd voor de volgend wandeling, de mala wandeling. Ongeveer 2 km aan de voet van Uluru. 



Na een beetje cultuur was het weer tijd voor de volgend wandeling, de mala wandeling. Ongeveer 2 km aan de voet van Uluru. Tijdens deze wandeling vertelde onze gids nog enkele verhalen en liet hij ons de rotsschilderingen zien. Hij vertelde enkel oude verhalen van de Tjukurpa. Je zou Tjukurpa de  godsdienst van de aboriginals kunnen noemen, maar het is hun geschiedenis, heden en toekomst. Hun wetten van hoe ze moeten leven en waar ze wonen, wie hun familie is, al hun verhalen,... 

Hij legde ons ook uit waarom we Uluru best niet beklimmen. Uit respect voor de Anangu, voor het milieu, uit veiligheid,... 
Volgens de Anangu mocht enkel de leider van de ceremonie Uluru beklimmen, als opening van de ceremonie. Deze oudere plaatste dan een soort van vlag op de top om zo de ceremonie voor geopend te verklaren. Moest je als 'toerist' Uluru beklimmen dan betekent dat in hun ogen dat jij jezelf als ceremonie leider beschouwt en daar moest je normaal heel veel proeven en testen voor hebben afgelegd. In totaal zijn er ook al 36 mensen gestorven tijdens de beklimming van Uluru (onofficieel zouden het er 120 zijn). Altijd als er iemand sterft voelen de Anangu zich verplicht om een 'sorry'-ceremonie te houden, dus moeten ze heel de stam uitnodigen en heel veel energie steken in zo een ceremonie. 
Daarnaast laten de mensen die Uluru beklimmen daar helaas veel afval achter. Als het dan regent komt al dat afval via watervallen terecht in de waterpoelen rond de rots. Vroeger kwamen heel veel dieren water drinken rond deze poelen, maar omdat het water nu zo vervuild is door het afval van de toeristen die de rots beklimmen komen de dieren niet meer. Hierdoor verandert de vegetatie rond de rots. 
Als laatste kan je nu 1 grote witte lijn zien op de rots die er normaal niet zou zijn, maar die daar nu wel is omdat alle klimmers er een pad in afslijten. 

Een tijdje geleden wilde de Australische regering uit respect voor de aboriginals de klim sluiten. Officieel zijn de aboriginals nu weer eigenaar van het land, maar zij kunnen de klim niet sluiten. 
De raad die moest beslissen of ze de klim gingen sluiten of niet bestaat uit 20 mensen. 19 mensen gingen akkoord om de klim te sluiten, maar 1 man weigert de klim te sluiten omdat hij denkt dat er dan minder toeristen naar het park gaan komen en er dan minder geld binnen komt. Dus nu zitten ze een beetje vast, want ze kunnen de klim enkel sluiten als iedereen in de raad akkoord gaat. Die ene meneer heeft nu als compromis voorgesteld dat als er minder dan 20% van de mensen die het park bezoeken de rots beklimmen, dat hij dan de rots zal sluiten. Momenteel klimmen er ongeveer 26% van de mensen die het park beklimmen de rots. De meeste zijn Australiërs die vinden dat de rots even zeer van hun is als van de aboriginals en de andere grote groep zijn Japanners. Want in Japan is Uluru beklimmen iets waardoor je meer respect krijgt en een soort van hogere status. De reisbureau's daar vragen expliciet aan de gidsen en aan hun personeel om niet uit te leggen aan de Japanners dat het eigenlijk een belediging is voor de Japanners. Omdat ze denken dat als de Japanners de rots niet meer kunnen beklimmen, ze het park ook niet zouden bezoeken en daardoor zouden ze ook weer veel geld verliezen.

Heel jammer dat het uiteindelijk allemaal in geld draait, in de plaats van respect te hebben voor andere culturen.


Rotsschilderingen in de teaching cave.



Een beeld uit een van de verhalen.

Uluru bij zonsondergang met de maan links boven.


Uluru bij zonsopgang.

Aan het genieten van de zonsopgang van op de trailer van onze bus. Het was nog koud dus ik had een slaapzak aan.
Na deze prachtige zonsopgang was het tijd voor onze laatste wandeling.
We deden de basewalk: de wandeling van ongeveer 12 km (wij deden er maar 10, want we hadden gisteren de andere 2 al gedaan tijdens de mala walk) rond Uluru.

Het was leuk dat je ook hier bij sommige plaatsen de verhalen kon lezen van de Anangu. Op sommige plaatsen rond Uluru mocht je geen foto's maken omdat deze plaatsen heel gevoelig zijn voor de aboriginals.
Dit was een heel mooie wandeling, maar het was wel een beetje koud door de wind.

Mutitjulu waterpoel. De zwarte lijnen is waar het water soms stroomt.

Na de base walk was het tijd om terug richting Alice Springs te rijden. Het is ongeveer 400 km van Uluru naar Alice Springs en onderweg gingen we nog stoppen bij een 'Camel' (dromedaris) boerderij.

Tijdens de lunch hadden we nog een mooi uitzicht over een meer en mt Connor (voor foto's zie facebook).

Aangekomen in de camel farm was het tijd voor een ritje op een dromedaris. Als de dromedaris normaal aan het wandelen is voelt het vrij normaal, een beetje zoals paardrijden, alleen met iets meer beweging. Maar na een tijdje liet de begeleider de dromedarissen echt lopen en dan was het bijna onmogelijk om in het zadel te blijven zitten. Ik moest echt heel hard lachen, zo plezant!

Een ritje op een dromedaris!



Na het ritje op de dromedaris heb ik nog enkele foto's genomen van de andere dieren die daar rondlopen. Kangoeroe's (met baby's in hun buidel), een dingo, emoe's, lama's, vogels,... 




Terug aangekomen in Alice Springs hebben we nog een laatste groepsfoto gemaakt. Daarna ging iedereen naar zijn hostel en 's avonds hadden we allemaal afgesproken om ergens samen te gaan eten. Toevallig was er in dat restaurant/café live muziek die avond. Een extra bonus! 

Heel deze trip was denk ik de beste of toch zeker een van de beste dat ik tot nu toe gedaan heb!

Na nog een nacht in Alice Springs te slapen nam ik dan terug het vliegtuig naar Melbourne. In Melbourne had ik nog afgesproken met een koppel dat ik op de cruise had leren kennen. Zij nodigden mij uit om bij hun thuis te blijven slapen en nog enkele toeristische dingen te doen op zondag. 

Het was fijn om hen nog eens te zien. Op zondag zijn we dan naar Fort Nepean gegaan, met allemaal oude bunkers van tijdens WO 1 en 2. Dat was eens iets anders. 

Nu zit ik in een hostel in Melbourne, want morgen vlieg ik richting Hobart (Tasmanië) dat gaat ook nog een avontuur worden. Ik blijf 7 dagen in Tasmanië, vlieg dan terug voor 1 nacht naar Melbourne (dat kwam goedkoper uit) om dan naar Nieuw-Zeeland te trekken waar ik ongeveer 27 dagen ga blijven. 

Het einde komt stil aan in zicht, maar zoals ik al zei ik blijf hier zeker nog genieten van de kleine en de grote dingen. 

En ik denk dat je jezelf nu proficiat mag wensen als je alles hebt gelezen! (Hopelijk heb ik niet te veel fouten geschreven, maar ik heb geen tijd om het na te lezen wegens heel slecht en heel traag internet hier). 

Heel veel groetjes en een dikke knuffel!

SoFie

Geen opmerkingen:

Een reactie posten